Het opvoedingsproject


Ons opvoedingsproject is gefundeerd op de 5 pijlers van het katholiek basisonderwijs.

  1. Werken aan de schooleigen christelijke identiteit 
    1. Onze school maakt deel uit van de parochiegemeenschap en streeft naar samenwerking met de afgevaardigden van het parochieteam.
    2. Wij laten via de lessen godsdienst de leerlingen kennismaken met het leven en de leer van Christus. De Christelijke zingeving doordringt echter het hele schoolgebeuren. De lessen godsdienst worden gegeven door de klastitularis.
      We vinden het belangrijk dat de kinderen leren zich een eigen mening te vormen en tegelijk het standpunt van anderen (zoals ouders en vrienden ) als waardevol blijven beschouwen.
    3. De leerlingen nemen deel aan alle gebeds- en sacramentele vieringen die binnen schoolverband worden gehouden.
    4. Van de leerkrachten wordt verwacht dat zij het geloof voorleven.
    5. Van de ouders wordt minstens verwacht dat ze loyaal zijn tegenover het geheel van de geloofsopvoeding dat aan de kinderen wordt gebracht (geen antihouding)
    6. De school wil tevens sociale gezindheid opwekken en hen meer sociaal vaardig maken. Kinderen wordt geleerd om te gaan met de gevoelens en de eigenheid van de anderen..
    7. Wij begeleiden de kinderen bij het ontdekken en beleven van attitudes en waarden die belangrijk zijn om zich later als volwaardige en gelukkige mensen te kunnen engageren zoals wellevendheid, solidariteit, eerbied, vertrouwen, enthousiasme, esthetische en religieuze zingeving.Alle leerkrachten helpen de kinderen in hun groeiproces.
    8. Wij willen in onze school oog hebben voor de derde en vierde wereld. Waar mogelijk zal actieve aandacht en inzet voor de derde en vierde wereld aangemoedigd worden.
  2. Werken aan een degelijk en samenhangend onderwijsaanbod 
    1. Kinderen kunnen, durven en mogen hun eigen gevoelens op verschillende vlakken uiten.
    2. Elk kind heeft recht op vorming aangepast aan zijn persoonlijkheid en mogelijkheden. Er is begrip, geduld en maximale ondersteuning van de zwakkeren. Er wordt voor passende uitbreidende uitdagingen gezorgd voor sterke leerlingen.
    3. Wij steven ernaar om steeds aan te sluiten bij de belangstelling en leefwereld van het kind.
    4. De school poogt de leerlijnen binnen de school zo uit te zetten dat een continu leerproces ontstaat in alle aspecten van de kinderlijke ontwikkeling. Bij de keuze van de leermiddelen en de organisatie van het klasleven proberen wij deze continuïteit te behouden.
    5. De school wil een evenwichtige ontwikkeling van het kind nastreven. Dit houdt in dat naast de verstandelijke ontwikkeling, ook voldoende aandacht uitgaat naar muzische, manuele en lichamelijke vaardigheden. De leerlingen krijgen kansen tot expressie, creatieve ontwikkeling.
  3. Werken aan een stimulerend opvoedingsklimaat en doeltreffende aanpak 
    1. Alle leerkrachten moeten inzichtelijk, didactisch en pedagogisch onderlegd zijn en op verantwoorde en aangepaste manier het totale kind alle kansen tot ontplooiing geven.
    2. Alle leerkrachten engageren zich ertoe op een kindvriendelijke manier met de leerlingen te werken. Dit houdt in dat:
      • leerkrachten steeds opnieuw het nodige geduld kunnen opbrengen voor "alle" leerlingen;
      • leerlingen in een positief stimulerend klimaat worden begeleid;
      • eventuele maatregelen (straffen) zinvol en opvoedend moeten zijn;
      • elke vorm van intimidatie (o.a. lichamelijke) een absolute taboe is in de school.
    3. Concurrentie tussen de leerlingen onderling wordt ten allen prijze vermeden.
  4. Werken aan de ontplooiing van elk kind vanuit een brede zorg 
    1. Elke leerkracht streeft ernaar een sfeer van vertrouwen te scheppen, een "thuis" in de klas. Vandaar het belang dat elke leerkracht een luisterend oor en een meevoelend hart heeft voor elk kind.
    2. Wij proberen een sfeer te scheppen waar ieder kind zich aanvaard voelt, ongeacht zijn uiterlijk, voorkomen, sociale of culturele achtergrond.
    3. Er wordt via de zorgverbreding extra aandacht besteed aan kansarmen en zwakkeren.
    4. De leerlingen worden gevolgd via een kind - volg - systeem, zodat mogelijke problemen tijdig opgespoord kunnen worden en interne of externe hulp ingeroepen worden, indien nodig.
  5. Werken aan de school als gemeenschap en organisatie 
    1. De leerkrachten streven ernaar, met een positieve ingesteldheid naar elkaar toe, mee te helpen bouwen aan een "werkmilieu" waar elke collega aanvaard en gerespecteerd wordt.
    2. Als schoolgemeenschap trachten we de ouders als actieve partner te betrekken in het schoolbeleid. Alle leerkrachten maken tijd voor waardevolle oudercontacten.
    3. Tevens streven ze naar verdere uitbouw en verbetering van de vakbekwaamheid. Ze staan open voor vernieuwing en maken hierbij in de mate van het mogelijke gebruik van begeleiding en navorming die wordt aangeboden.
    4. We proberen als school door de positieve relatie met de kinderen hen op te voeden tot volwaardige mensen. Leerkrachten hebben oog voor familiale en sociale achtergronden van de anderen.
    5. Wij zien opvoeding als een groepsgebeuren en ouders vormen een belangrijke gesprekspartner voor de leerkrachten.